R E I B O

MUZIEK

R E I B O
Hunkeren naar de klok

Marc Senechal

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                           

1. Shakuhachi

    Essay over de Geschiedenis en Evolutie van de Shakuhachi: de bamboefluit die via Japan in het Westen bekend werd maar een lange Chinese voorgeschiedenis heeft.

    De exacte periode waarin de Shakuhachi is ontstaan en in China geïntroduceerd werd is moeilijk te achterhalen. Tenminste geen enkele musicoloog is daar duidelijk over. Men neemt aan dat ze oorspronkelijk uit India komt waar ze sterke gelijkenissen vertoont met de Bansuri of uit de Turkmeense gebieden sterk gelijkend op de Ney. Algemeen wordt aangenomen dat de bamboefluit in China met de komst van Zenmeester Bodhidarma (440-528) meegekomen is.

2. De bamboefluit

    De eerste echte bronnen over een bamboefluit komen voor in de TANG dynastie (9e eeuw) met ZEN meester Chen-Chou (P’u – K’o Chinese benaming, in het Japans Chinsu Fuke). Voor de leesbaarheid behoud ik de Japanse benamingen daar informatie meestal uit deze contreien komt. De juiste data hebben we niet maar we weten dat Chinsu Fuke een leeftijdgenoot was van Zen-meester Rinzai die overleed in 866.

3. Kyotaku

    Chinsu Fuke speelde geen bamboefluit maar had steeds een handklok, Taku, bij zich.  Eén van zijn volgelingen, Chang Po, was zo gefascineerd door het geluid van de klok, dat hij een bamboestok zocht waaruit hij zich een fluit sneed die de klank van de klok kon evenaren.  De eerste fluit noemde hij dan ook Kyotaku, of vervangklok. Hoewel de familie Chang Po gedurende 15 generaties in China Kyotaku-onderricht gaf, kreeg de school bekendheid onder de benaming Fuke Shu, de vroegste school van de Shakuhachi, de latere Japanse benaming voor de bamboefluit.

4. Verdere ontwikkeling

    De man die de bamboefluit naar Japan bracht, waar ze haar volledige ontwikkeling zal bereiken, was Kakushin (1207-1298).  Kakushin was een Japanse Zen monnik die, net zoals Dogen (1200-1250), het oorspronkelijk boeddhisme ging zoeken in China.  Daar kwam Kakushin in contact met een nazaat van de familie Chang Po. Het is bij deze man, Chang San, dat Kakushin gedurende jaren de Kyotaku heeft leren spelen.

    Terug in Japan, vestigde Kakushin zich in Saihoji, een tempel in de provincie Kishu, waar hij een school stichtte: Kichiku, het begin van het Shakuhachi spelen in Japan.

5. Hitoyogiri

    In China zijn we in het midden van de Song dynastie, in Japan in de Kamakura periode. In Japan was er reeds een bamboefluit sinds de 6e eeuw.  Ze werd gebruikt in Gagaku (hofmuziek), maar het geluid was te zwak voor Gagaku en raakte in onbruik.  Toch bleef de bamboefluit aanwezig onder de benaming Hitoyogiri en werd ze gebruikt in verschillende muziekvormen.  Deze fluit was opmerkelijk kleiner (33,5 cm) dan de Shakuhachi.  We nemen dan ook aan dat sinds de terugkeer van Kakushin in de 13e eeuw, de Shakuhachi zich volledig ontwikkelde tot het instrument waarvan de muziek een ware religie zou worden.  De religie van Hier en nu: “Ichi on su butsu”.  De boeddhistische voorstelling van de Mens via geluid.

6. Komusomonnik

    In ieder geval, gedurende de Edo periode (1615-1868) kon men de Shakuhachi horen in de straten van grootsteden zoals Kyoto, toen ze bespeeld werd door de reizende en bedelende Zen monniken van de Komuso sekte.  Zij droegen, nog steeds trouwens, brede taffen hoeden waardoor ze onherkenbaar waren, maar ook om hun afstand tegenover de wereld aan te duiden.  Het instrument, de Shakuhachi, was tot volle wasdom gekomen en had een standaardafmeting van 54 cm. 1 (shaku) en 1/8 (hachi).

7. Instrument of wapen?

    Alhoewel het instrument een religieuze inslag had, zijn er verhalen bekend van reizende monniken die de Shakuhachi ook wel eens als wapen gebruikten om zich te verweren tegen overvallers op de onveilige wegen van het toenmalige Japan.  Vooral de Nobekan, een groter formaat en vervaardigd uit één stuk, was een geducht wapen. In de hoop erkend te worden als een wettelijke organisatie en daardoor ook bescherming te verwerven van het gouvernement, ontvingen ze hun licentie van eerste Shogun in 1618, bij het begin van de Edo periode, wat hen het recht verleende om overal in het land Shakuhachi te spelen.

8. De Komuso sekte

    Deze muzikanten werden de Fukeshu genoemd. Ze waren een onderdeel van de Komuso sekte. Alhoewel de Shakuhachi soms werd gebruikt als wapen, bleef het toch een religieus instrument, een HOKI, een instrument om te mediteren, ongeschikt als amusement maar wel geschikt om “Blowing ZEN” te beoefenen. In het 2e gedeelte over de Shakuhachi ga ik dieper in op het spiritueel aspect.

    De muziek begon nochtans door te dringen bij de bevolking, tot in de Geisha kwartieren waar folksongs en theaterliedjes gespeeld werden. Het was pas toen de Fuke Shu hun privileges verloren in 1874 (de Meijiperiode) dat de Shakuhachi ook geïntegreerd werd in het Japanse sociale leven. Nieuwe scholen (Ryu) werden opgericht en de Shakuhachi begon deel uit te maken van kleine ensembles. Vooral de Shakuhachi, Koto en Shamisen waren erg in trek.

9.    Eenentwintigste eeuw

     Deze situatie is nog ongeveer dezelfde. Er zijn thans professionele spelers die experimenteren met het instrument door extra gaten te boren, nieuwe speeltechnieken te ontwikkelen enz... De Shakuhachi is vandaag zeer levendig. Er zijn nu betere mogelijkheden om zich een instrument aan te schaffen. We kunnen regelmatig live luisteren naar Japanse meesters. Zelf heb ik de mogelijkheid gehad om te studeren bij Sensei Iwagami. Kortom met de nodige interesse en inspanning is het zeker mogelijk om deze schitterende muziek aan te leren. Laat ons thans kijken naar de ontwikkeling van de verschillende scholen, hun invloeden en programma's.

10.    Kinko-ryu

    Er zijn 2 grote scholen in Japan voor het aanleren van de Shakuhachi. Beide scholen vertonen echter verschillen die ik zal trachten te belichten. Kinko-Ryu werd opgericht in Tokyo door Kurosawa Kinko (1710-1771). Het mondstuk van de fluit vertoont lichte verschillen (heeft geen invloed op het geluid).
    De Kinko-traditie heeft 36 basis solo uitvoeringen, gebaseerd op het oude Fuke-Shu Shakuhachi repertoire. Deze zijn allemaal gecomponeerd door Kurosawa Kinko.  

11. Tozan-ryu

    Dit is de school waar ik werd onderricht door Sensei Shinzan Iwagami. Nakao Tozan stichtte de school voor Shakuhachi te Osaka in 1896. Later werd Kyoto het centrum, en is dit trouwens nog steeds. Het aanleren blijft steeds een rechtstreeks gegeven. De muziek dient beluisterd te worden en wordt in eerste instantie geïmiteerd. Er zijn heel wat zaken die niet genoteerd kunnen worden. Dit is zo voor alle traditionele Shakuhachi muziek. De honkyoku is niet gebonden aan vaste ritmiek, men dient dan ook zorgvuldig te luisteren om de sfeer en de inhoud van het stuk te volgen en te kunnen weergeven. Tijdens de les is er minimale verbale informatie. Verwacht wordt dat de student leert door concentratie en te luisteren naar de voorbeelden van de leraar. Het einddoel is niet enkel het instrument te spelen maar ook kennis van de theorieën te verwerven. 

12. Beide scholen

    De muzieknotatie is in beide scholen wel verschillend. De Kinko school gebruikt een systeem van punten en zigzaglijnen om de ritmes aan te duiden, terwijl in de Tozan school de lengte van de noten aangeduid wordt met streepjes. Na de 2e Wereldoorlog werd de maatvoering ingevoerd, net zoals in het Westen. In ieder geval, beide scholen hebben een gelijklopend repertoire. Je zou kunnen stellen dat Tozan meer belang hecht aan modernere muziek. Er zijn minieme verschillen in het fraseren, ornamenteren en beëindigen. 

13.Shakuhachi categorieën

    Shakuhachi muziek omvat 2 categorieën:

⦁ Honkyoku: (hon: origine, Kyoku muziek). Een vrije vorm in de interpretatie van de partituur. Iedere partituur dient wel eerst samen met de leraar volledig doorgenomen te zijn om de inhoud correct te kunnen weergeven.
⦁ Gaikyoku: meestal ensemblestukken geschreven voor Shakuhachi, Koto en Shamisen. Er is nog een onderverdeling: Kokyoku de oude muziek en Shinkyoku de modernere muziek vanaf 1910. Shakuhachi muziek is in het Japans schrift, voor de Shamisen en Koto is er tablatuur met cijfers.

14. Het instrument

    Een muziekinstrument leren spelen is uiteraard altijd moeilijk, maar de Shakuhachi is vooral in het begin lastig. Sommige studenten hebben het moeilijk om een behoorlijk geluid te produceren, zelfs na verscheidene lessen. Het is dan ook voor de leraar geen gemakkelijke taak ervoor te zorgen dat de leerlingen niet gedemotiveerd raken. Er zijn 2 belangrijke factoren om geluid voort te brengen: de juiste positie van de fluit aan de mond en de correcte splitsing van de luchtstroom door het mondstuk. In het begin is het zelfs aan te raden dit te doen voor een spiegel zodat je jezelf kunt corrigeren. Vooral het zacht aanblazen is belangrijk, indien je forceert wordt het lelijk, onmuzikaal. Verlies niet te vlug je geduld.

 15. De juiste toon van Shakuhachi

    De juiste toon vind je door het instrument zachtjes te balanceren op de kin tot er een volle toon opstijgt. Eens dit stadium bereikt, registreren je hersenen de houding en positie van het instrument. Nogmaals, geduld is hier in dit stadium de beste raadgever. Mogelijks word je in het begin wat draaierig, dit is normaal, je lichaam heeft zich in dit stadium nog niet aangepast aan deze nieuwe ademhaling: een diepe korte inademing via mond en neus, gevolgd door een zeer langzame uitademing.

    Zodra je een toon kunt produceren, volgt de vingerzetting. Met de duim van de linkerhand sluit je de openingen, terwijl de wijs- en de ringvinger de gaten aan de bovenkant bedekken. Het zijn de wijs- en ringvinger van de rechterhand die de laagste gaten raken. Het vasthouden en klemmen gebeurt door de respectievelijke duimen en kin. De kin, duimen en middenvingers blijven dus steeds in contact met de shakuhachi.

16. De traditionele houdeng van Shakuhachi

    De traditionele houding voor het spelen is: ofwel geknield op de Japanse manier (lastig voor Westerse muzikanten), of rechtopstaand. Een stoel is ook toegelaten, je moet wel zorgen dat je rug rechtop blijft, dat is nodig voor een goede ademhaling, dat je het hoofd recht houdt en de armen op een natuurlijke relaxe manier langs je lichaam laat. Het is uiteraard niet mogelijk om hier een volledige cursus door te nemen, maar deze paar instructies geven toch een idee over de methode.

17.    Geestelijke discipline

    Shakuhachi spelen is niet zozeer om muziek te maken dan wel het beoefenen van shugyo, een geestelijke discipline. De oefeningen gebeuren dan ook zonder toeschouwers. Tijdens het spelen moet je trachten de Shakuhachi een deel van jezelf te laten worden. Wanneer je dit doet begrijp je dat het geluid dat je voortbrengt een deel is van jezelf. Later zal je zelfs erkennen dat het geluid je werkelijke zelf is, waarbij het lichaam je helpt dit geluid te produceren.  

18   De lessen

Indien je vragen hebt tijdens de lessen over de Shakuhachi, stel je ze eerst aan jezelf, tracht zelf een antwoord te vinden alvorens je ze stelt aan je leraar. Dit zal jouw ontvankelijkheid zeker ten goede komen.

19   De geluiden

De geluiden zijn de resultaten van onze ademhaling en daardoor ook de essentie van het leven. En de ademhaling, is ze niet de bron van stilte? Het is in die stilte dat we kennis ervaren van het oneindige geluid.

20   De meester

Zoals reeds gezegd, berust de opleiding op het imiteren van de meester. De meester gebruikt uitsluitend muziek. Zelden wordt er gesproken. Het is in de eerste instantie het lichaam dat aanleert. De leerling dient een geesteshouding aan te kweken die zijn lichaam toelaat te leren. “Houding juist, geest juist”, net zoals de Zen meesters zeggen aan hun discipelen. In tegenstelling tot het Westers systeem ontwikkelt de leerling zijn eigen leersysteem in het spoor van de meester.

21. “Teitei on”

El curso es una iniciación, por lo que no hay, de hecho, un resultado final. La práctica tiene el propósito de despertar: "Teitei on". La melodía no es lo importante, sino la calidad de cada nota musical. Al escuchar algunas piezas Honkyoku se puede observar que mientras se toca hay acentos bruscos que se interpretan en las notas más graves del instrumento (muraikhi). Estos acentos representan los gritos (katsu), pronunciados por los maestros Zen, con el fin de responder a las preguntas de sus alumnos. El monje Rinzai ha ganado una gran reputación con esto. También la influencia de los budistas sutras, sin duda juegan un papel en la ejecución de las melodías Honkyoku.

22. Het geluid van Shakuhachi

Het geluid van de Shakuhachi geeft een impressie van meesterschap, grootheid en onwerkelijkheid, niet enkel bij de luisteraars, maar ook bij de spelers die een staat van innerlijke rust ervaren. Vrij van illusies brengt de Shakuhachi je onmiddellijk in relatie met het Universum. De praktijk van het instrument is toegankelijk voor iedereen die zich wenst te bekwamen op de “Weg van de Bamboe”.